Het gebroken theekopje
De wijze zenmeester onderrichte zijn studenten over vergankelijkheid. Na de les begaf hij zich naar zijn kamer om zijn voor zichzelf een kop thee te maken. Hij maakte de thee op zijn kleine komfoor en schonk de thee voorzichtig in zijn oude porseleinen theekopje. Met overduidelijk genoegen genoot de leraar van zijn thee. Nadat hij zijn thee had opgedronken waste hij zijn theekopje zorgvuldig af, droogde het met een zijden doek en zette het terug in zijn kast, waar het stond te pronken naast het Boeddhabeeld.
De meester zag dat zijn student met enige verwarring had toegekeken hoe hij van zijn thee had genoten. “Wat is er?” vroeg de meester. “Had je ook thee gewild?”
De student antwoorde ontkennend en boog respectvol naar zijn meester. “Sta mij toe meester, dat ik u een vraag stel”. De meester knikte instemmend.
De student vervolgde, “de hele ochtend heeft u onderricht gegeven over vergankelijkheid en de risico’s die wij lopen als wij ons door onze gehechtheid laten leiden”. De meester luisterde met aandacht zijn student.
“Na de les zie ik dat u voor u zelf een kop thee maakt en dat u het theekopje behandeld alsof het, het kostbaarste op aarde is. Daarna geeft u het zelfs een ereplaats in uw kast naast de Boeddha.” “Ga door”, zei de meester, “wat is je vraag?”
De student raakte opgewonden en ging door: “ik ben in verwarring, het lijkt alsof u heel erg gehecht ben aan uw oude theekopje. Terwijl wij, uw studenten geen eigen bezittingen mogen hebben. Zijn uw lessen niet van toepassing op uzelf?”
De meester zweeg en verzonk in meditatie. “Uitstekende vraag”, zei hij na een tijdje in stilte te hebben gezeten. “Jij ziet een theekopje, waaraan jouw meester gehecht is, maar voor mij is dat theekopje al gebroken.”
Verklaring
Alles is vergankelijk, het leven is een constante flux. Wij worden geboren, leven en sterven. Dat is doodnormaal. Wat we doorgeven zijn onze gedachten en daden die zich als rimpelingen op een stil meer in de toekomst verspreiden.
In onze waarneming is dit echter niet zo. Wij zien de dingen in onszelf en om heen als vaststaand en onveranderlijk. Wij klampen ons vast aan bepaalde beelden over onszelf en de wereld om ons heen. We denken zonder bepaalde mensen of spullen niet gelukkig te kunnen zijn en we vervallen in lijden bij het idee, dat hetgeen wij zo liefhebben zal verdwijnen of zal veranderen. Door deze angst, dit gevoel van tekort, zijn we niet meer in staat werkelijk te genieten van wat het leven ons geeft. We verliezen de openheid waarmee we alles in ons leven kunnen verwelkomen en ook weer kunnen laten gaan.
De zenmeester is diep doordrongen van deze waarheid. Hij kan de schoonheid en vergankelijkheid van het leven eren en er dagelijks met volle teugen van genieten. Hij weet dat zijn theekopje er ooit niet meer zal zijn en geniet van zijn thee alsof dit het laatste is dat hij in dit leven zal doen. Hij heeft zich de kunst van het leven werkelijk en zonder gehechtheid lief te hebben eigen gemaakt.
Annemieke is illustrator en Peter beoefent Zen.