Lessen van Thay (3/3): Toevlucht nemen in de sangha
Door Leni Cellini
Als er iets is dat ik van Thich Nhat Hanh geleerd heb, dan is het wel het belang van community (sangha in het Sanskriet). Het belang van samenzijn en gedragenheid. Van togetherness. Brotherhood en sisterhood. En hoe helend het kan zijn om toevlucht te nemen in de sangha.
Je ben geen druppel
Al tijdens mijn eerste retraite bij hem kwam die boodschap sterk bij me binnen: you are not a drop. Stroom maar mee met de rivier. Met de sangha. Gedraag je niet als een aparte druppel. Met andere woorden: hou je niet afzijdig. Blijf niet op je eiland zitten.
Ik wist toen nog niet precies wat hij daarmee bedoelde, maar ik voelde me wel aangesproken door zijn woorden. Hij had een snaar bij me geraakt. Ik herkende me in het beeld van de eenzame eilandbewoner. Iemand die zich buiten de groep plaatst. Afgescheiden en geïsoleerd.
Pas veel later begreep ik de omvang van deze teaching. Niet alleen leerde ik dat ik geen afzonderlijke druppel ben, maar ook dat ik bij anderen terecht kan als ik het moeilijk heb. Dat ze er kunnen zijn voor mij. Dat mijn pijn en verdriet welkom zijn in de sangha. Dat ik mag huilen en rouwen en worstelen. Dat de leden van de community er liefdevol bij aanwezig kunnen zijn.
Met andere woorden: ik leerde dat ik toevlucht kan nemen in de sangha. Dat het een veilige plek voor me is om mijn kwetsbaarheid te uiten. Om in contact te komen met mijn diepste wonden. Om de kwetsbare delen van mezelf niet te hoeven verstoppen, maar ze net te mogen laten zien. Om mijn gebrokenheid te kunnen tonen. Om me niet flinker voor te doen dan ik me vanbinnen voel. Om achterover te mogen leunen en me te laten dragen.
Tranen welkom
Hoe zeldzaam is het om op een plek te komen waar al je gevoelens welkom zijn! Om geen masker te hoeven dragen. Om je niet sterk te hoeven houden. Om je gevoelens gewoon te mogen ervaren. Om er ruimte voor te maken. Het is zo anders dan wat we gewend zijn. Meestal houden we ons verdriet vooral binnenskamers. We slikken onze tranen in. En doen alsof alles “oké” is.
Zo kreeg ik onlangs een berichtje van een dharma-vriendin: “Ik ga niet komen vandaag,” schreef ze. “Ik voel me niet goed en wil zo’n energie niet delen met de groep.” Ze had net afscheid genomen van een vriend en vond het moeilijk om met haar rauwe emoties onder de mensen te komen. Heel begrijpelijk.
Het was net de dag waarop onze prille sangha samenkwam. Ik wenste haar toe dat ze zich welkom zou voelen met haar verdriet. Ik stuurde het volgende tekstje terug: “Wat mij betreft ben je heel welkom met wat er is. Misschien doet het jou net deugd vandaag?” Tot mijn blijdschap stemde ze in. Achteraf deelde ze dat mijn berichtje haar had geholpen om over een drempel te gaan. Ze had die reminder even nodig dat ze welkom was zoals ze was.
Dat is de kracht van een sangha voor mij. Dat we elkaar ruimte geven om te ervaren wat er is. Om te mogen voelen wat er vanbinnen leeft. Zowel de vreugde, euforie en extase van het leven als de zwaarte, duisternis en pijn. En alle gradaties ertussenin.
Ons kleine ikje
Op retraites is de kracht van de sangha het meest voelbaar. Wanneer tientallen (of honderden) mensen samen mediteren en stil zijn, ontstaat er een veld van liefdevol gewaarzijn dat op zichzelf al helend is. Het samen beoefenen creëert een krachtige bedding om dichterbij ons lijden te kunnen zijn. Om het te kunnen toelaten. De stille aanwezigheid van de andere deelnemers is hiervoor vaak al voldoende.
In het dagelijks leven is het soms minder evident om toevlucht te nemen in de sangha. Want wie is er echt aanwezig? Bij wie kan je terecht? In de drukte van alledag geraken we niet alleen onszelf gemakkelijk kwijt, maar ook elkaar. Hoe ontzettend kostbaar is het om mensen in je omgeving te hebben die echt aanwezig kunnen zijn. Die luisteren zonder te willen fixen of veranderen. Die vertrouwen hebben in het proces van transformatie dat begint met het erkennen van het lijden.
Ik wens ons allemaal toe dat we de helende kracht van mindful samenzijn mogen ervaren. Van togetherness. Van liefdevol en diepgaand luisteren. Dat we mogen proeven van brotherhood en sisterhood. Dat we even niet als afzonderlijke druppel door het leven moeten gaan, maar we ons kleine ‘ikje’ mogen overstijgen. Dat we de weldaad kunnen ervaren van de sangha, van de aanwezigheid van de ander, waarin we welkom zijn zoals we zijn. Dat we toevlucht kunnen nemen bij elkaar wanneer we het nodig hebben.