Hij zei tegen hen: ‘Onze vijand is onze woede, haat, begeerte, fanatisme en discriminatie jegens mensen. Als jullie door geweld sterven, moet je mediteren op mededogen met als doel jullie aanvallers te vergeven. Als jullie zo sterven en deze staat van mededogen realiseert, ben je waarlijk een kind van de Boeddha. Ook al sterf je door onderdrukking, vol schaamte en door geweld, je zult als je vergevingsgezind kunt lachen, grote macht hebben.’
Als geen ander wist Thich Nhat Hanh hoe het is om te leven in een land dat langdurig bezet is en dagelijks werd gebombardeerd. Om in die situatie onderstaand gedicht te kunnen schrijven toont hij zich de ware vredesactivist.
Aanbeveling
Beloof mij,
beloof mij vandaag,
beloof mij nu,
terwijl de zon hoog aan de hemel staat,
exact op het hoogste punt, beloof mij:
zelfs,
als ze je neerslaan
met een berg vol haat en geweld,
zelfs als ze over je heen lopen en je vertrappen
als een worm,
zelfs als ze je verminken en je ingewanden uitrukken,
herinner je dan broeder,
herinner je:
de mens is niet onze vijand.
Alleen je mededogen telt nog:
zij is onoverwinnelijk, grenzeloos en onvoorwaardelijk.
Haat zal jou nooit
het beest in de mens laten zien.
Als je op een dag alleen oog in oog staat met dit beest
en je hebt alle moed van de wereld
en je ogen staan vriendelijk en kalm
(zelfs als niemand ze ziet)
dan zal er vanuit je glimlach
een bloem opbloeien.
En zij die van je houden, zullen jou aanschouwen
aan de andere kant van de tienduizend werelden van geboorte en dood.
Weer alleen
ga ik verder met gebogen hoofd,
in het besef dat liefde eeuwig bestaat.
Op de lange, moeilijke weg
zullen de zon en de maan
blijven schijnen.
-Thich Nhat Hanh-
Vrij naar ‘Als ik adem’ blz 10-11 en 50